sep. 2017

Aansprakelijkheid van een ondergeschikte


In deze zaak had Prorail BAM Retail (hierna te noemen BAM) opdracht gegeven onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan het spoor. BAM had vervolgens JMV ingeschakeld in verband met de spoorwegveiligheid. JMV had op haar beurt voor de uitvoering van de overeenkomst gebruikt gemaakt van een zogenaamde werktreinbegeleider. Het was deze werktreinbegeleider die tijdens zijn werkzaamheden een wissel had beschadigd. De schade werd vervolgens vergoed door de verzekeraar van BAM. Deze verzekeraar was echter de mening toegedaan dat hij deze schade weer kon verhalen op JMV. Het was immers JMV die de werktreinbegeleider had ingeschakeld. JMV betwistte dat zij aansprakelijk was voor de schade. Hiervoor is immers vereist dat JMV instructiebevoegdheid had over de werkzaamheden van de werktreinbegeleider en dat was niet het geval, aldus JMV. De Hoge Raad gaat hier echter niet in mee. Volgens de Hoge Raad bestaat er al zeggenschap wanneer men kan bepalen of en op welke momenten de persoon zijn werkzaamheden moet uitvoeren. Dit betekende dat JMV wel degelijk aansprakelijk was voor de schade welke was veroorzaakt door de werktreinbegeleider. Het voorgaande is volgens de Hoge Raad ook niet meer dan vanzelfsprekend. Immers, wanneer het voorgaande niet zou worden aangenomen, dan zou de benadeelde voor het antwoord op de vraag wie er aansprakelijk is, bekend moeten zijn met de specifieke afspraken die de verschillende schakels hebben gemaakt over de instructies. Het voorgaande betekent dan ook dat de opdrachtgever niet enkel de opdrachtnemer kan aanspreken, maar ook de door de opdrachtnemer ingeschakelde derde. [1] Hoge Raad 14 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1345) https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2017:1345 22 september 2017 Nathalie van Poucke
Logo Klik Advocaten

Je wordt doorgestuurd

Je wordt doorgestuurd naar een andere pagina.